
Remko en Cathy
Remko Devroede en Cathy Baelemans zijn al 9 jaar met hart en ziel coördinatoren van en leerkrachten dans bij MAGO, de Academie voor Muziek, Woord en Dans van het GO! Antwerpen. “We brengen in het deeltijds kunstonderwijs onze danspassie over op kinderen en zijn oprecht blij met het referentiekader voor Onderwijskwaliteit! Er staat iets op papier wat je houvast geeft én je tegelijk voldoende ruimte biedt om je vrij te bewegen”, zegt Cathy. “Daar heeft een danser nood aan.”
Het referentiekader zet je als leraar ook aan tot zelfreflectie, vindt Remko. “Wat doe ik al, wat doe ik minder?” Cathy zegt dat ze allebei intrinsiek al heel hard met de verwachtingen en beelden uit het referentiekader bezig zijn, maar dat het haar ook prikkelde om van alles op te zoeken. “Ik wil op een open manier kinderen zichzelf helpen ontplooien. Het zorgt ervoor dat ik ze meer ruimte geef. Ik denk ook na over de eisen die je als leraar aan hen stelt. Intrinsieke motivatie is in mijn ogen belangrijker geworden. Het referentiekader laat dat gelukkig ook toe.” Remko knikt. “De bredere en harmonische vorming, maakt dat we ons gewaardeerd kunnen voelen. Binnen de bewegingsles is er duidelijk ruimte voor creativiteit.”
Differentiatie: grand écart tussen de kinderen
Remko en Cathy checken bij de dansers wat ze precies nodig hebben: ontspanning of techniek, vermaak of educatie. “Kinderen evolueren natuurlijk ook”, zegt Cathy. “Sommigen hebben al van jongs af een uitgesproken talent en willen zelf méér dansen. We spelen daarop in en bespreken in het team hoe we hen het best begeleiden.” In de muziek bestaat er binnen MAGO al enkele jaren een doorstroomrichting naar de professionele opleiding in een conservatorium. Sinds drie jaar bestaat dat ook in de dansafdeling van de academie. Zo komen we tegemoet aan die échte dansers die er uiteraard ook zijn. “Kinderen stromen geregeld door naar het hoger kunstonderwijs”, zegt Remko niet zonder trots. “Let op, het is niet altijd evident om dat klaar te spelen. De grootte van de groep is zeer bepalend. Soms telt die vijftien dansers en dat is niet evident. In de doorstroomrichting kunnen we ze individueel en in kleine groepen begeleiden.”
Constante feedback
In de dansafdeling evolueerde de ‘klassieke’ agenda voor de leerlingen naar een logboek. “Dat groeit dankzij hun eigen inspiratie”, duidt Remko. “Het vertaalt hun gevoelens, expliciteert de verwachtingen en het toont de evolutie die ze als danser maken. Dat is misschien intensief, maar we trachten het samen met hen vorm te geven. Het is zo veel meer dan een heen – en – weer boekje.”
Cathy, Remko en hun collega’s geven veel feedback tijdens het dansen zelf. “Dat is vaak heel persoonlijk en daarom niet altijd evident om ter plekke te absorberen en te onthouden”, zegt Cathy. “Het logboek en de evaluatie zijn nodig om dit te bevestigen, vast te leggen, te herhalen. De verschillende manieren van communiceren zorgen ervoor dat we het proces kunnen versterken en bestendigen.”
Evalueren zonder punten
“We werken met een systeem zonder punten”, zegt Remko. “Vroeger schreven we hooguit één zin bij de punten op het rapport. Nu evalueren we binnen het pilootproject Kunstig Kompetent. We kijken daarbij naar 5 domeinen: de kunstenaar, de onderzoeker, de vakman, de samenspeler en de performer.” Cathy en Remko schetsen op die manier een communicatief evaluatiekader waardoor ze een gesprek kunnen aangaan met ouders en leerlingen. “We hebben een taal nodig die niet té kunstzinnig en verstaanbaar
is”, duidt Cathy. “Het geeft duidelijk aan wat je doelen zijn, waar je met je leerlingen precies naartoe wil. We zijn blij dat dit volledig in het plaatje van het referentiekader voor Onderwijskwaliteit past. Het nodigt ons uit om nog beter te communiceren en het helpt de leerling om zich te herkennen in de evaluatie.” Cathy en Remko evalueren met de kinderen niet enkel de resultaten, maar ook de processen. “De leerlingen leren reflecteren”, zegt Cathy. “Dat is een sterke houvast voor hen.” Dit evaluatiekader helpt Remko ook om aan zelfreflectie te doen. “Hebben wij met dat kind op die bepaalde competentie wel voldoende gewerkt? Evalueren moet motiveren en uitnodigen tot meer differentiatie. Het referentiekader maakt dat we vanuit een bepaalde vrijheid toch concreet kunnen omgaan met die vraag tot evaluatie.”
Dansen door het school- en klasklimaat
Dansles is meer dan een goede dansvloer, wat spiegels en de balletbarres, zeggen Cathy en Remko. Het klasklimaat moet toestaan dat je jezelf evalueert in verhouding tot de anderen. “Je moet iets mogen zeggen over en met elkaar, zonder elkaar te kwetsen”, zegt Cathy. “Dat trachten we als leerkracht uit te dragen en we blijven daar ook in groeien. We leren onze kinderen in alle oprechtheid kritisch evalueren als leerinstrument. Feedback geven is letterlijk voeden. Het leren verwoorden van feedback op een constructieve manier, is belangrijk.” Lesgeven is meer dan beweginkjes laten nadoen. Dat maakt dat de leerlingen leidende, creërende mensen mogen worden en dat ze dat onderweg mogen verwoorden. ‘Wat lukt er niet goed en waarom lukt dat niet goed’. “Ze leren het gesprek aan te gaan over ‘hoe maken we samen iets’ en ‘hoe gaan we hierover communiceren’. In dans en in kunst zijn communicatie, democratie en samenwerken héél erg nodig”, vinden Cathy en Remko. “Zonder dàt gaat het niet. Je moet naar elkaar kijken en rekening houden met elkaar. Het referentiekader voor Onderwijskwaliteit gaat niet enkel om technische zaken, maar ook om sociale vaardigheden en burgerschap.”
Teamwork boven alles
Diversiteit in het team zorgt ervoor dat Cathy en Remko inventief omgaan met de verschillende stijlen van lesgeven en dansen. “Het gaat om de interactie tussen verschillende invalshoeken” zegt Remko. “Het resulteert in een symbiose van stijlen. Dat maakt de visie en de missie van onze school enkel rijker in plaats van complexer.” Elke leerkracht in onze dansafdeling mag en kan vanuit zijn eigen passie en identiteit dans geven. Die variatie herbergt een ware rijkdom voor de leerlingen. Werken met twee lesgevers per groep laat hen beter van die rijkdom proeven “Dansstijlen blijven dansstijlen” zegt Cathy, “Maar leraren geven daar hun eigen kleur aan. Dat houdt het interessant. We zien dat kinderen daardoor openbloeien. Zij hebben oog voor die verschillen en pikken veel op.”